Van nature hebben mensen een hang naar een hanteerbare omgeving. Alles staat op z’n plek en is redelijk voorspelbaar. Met deze basis kan een eigen leven ingevuld en gepland worden.
Hoe kleiner de gemeenschap, hoe duidelijker de omgangsvormen. Er wordt ook sneller medeverantwoordelijkheid gevoeld en gedeeld.
In een stad is de samenleving opgebouwd uit meerdere kleine gemeenschappen. Dit betekent dat het meer diversiteit biedt. Er zijn vele verschillende buurten, groepen en gemeenschappen waar men als individu terecht kan en die men tegen komt.
In kleine gemeentes is de dorpseigen cultuur, ondanks individuele verschillen, homogener en is de samenleving eenduidiger ingericht. Hierdoor kunnen in kleine gemeenschappen bijvoorbeeld nieuwe inwoners langs een andere lat gemeten worden dan in een stad.
Merken we dit verschil ook bij buurtbemiddeling?
De mate van een prettig leef- en woongevoel van buren speelt een belangrijke rol in de ervaring van overlast. Omdat we bij buurtbemiddeling op burenniveau werken, blijven de behoeften vooral beperkt tot het persoonlijke vlak. Op dit niveau is er van verschil geen sprake. Menselijke behoeften zijn vrij unaniem, waar men ook woont.
Toch zijn er een aantal verschillen. Met name in de soort klachten.
– Nieuwkomers met andere leefstijlen:
Onbekend maakt onbemind en overlast wordt dan al snel ervaren. Of, anders gezegd: wie niet meedoet is af. Hier geldt de maatstaf van de cultuur. In een stadse dichtbevolkte, diverse samenleving raakt men makkelijker bekend met verschillen en andere leefstijlen. In kleine gemeenschappen roept dit eerder een disharmonisch gevoel op.
– Parkeren: met het betaald parkeren is het parkeergedrag enorm veranderd. Het gevoel een eigen vaste plek te kunnen reserveren is hiermee grotendeels afgenomen. En bij hoogbouw is ‘het plekje voor de deur’ niet mogelijk. Zie daar de stadse omgeving. In woongebieden waar de bevolkingsdichtheid minder is, wordt vaker aangenomen dat de openbare ruimte voor het eigen huis bestemd is voor de eigen auto. Bij ingebruikname van deze plek door een ander kunnen vervelende situaties ontstaan. Helemaal als de buur over meerdere auto’s beschikt.
– Gevoelens van veiligheid: Hoe bekender en voorspelbaarder de omgeving, hoe veiliger men zich voelt. Het psychologisch effect van deze factoren blijkt zeer groot te zijn. Te veel onbekende en onverwachte elementen houden een mens alert. Dit kan oplopen tot jachtig, argwanend en geïrriteerd gedrag. In een stad waar dit meer voorkomt, is ook de druk op de inwoners groter. Het veiligheidsgevoel wordt zo eerder aangetast. Mensen melden eerder als zij zich onveilig voelen. Men vertaalt dit gevoel naar storende klachten over de buren.
– Tuinen en erven: Het is duidelijk dat er in dorpen meer tuinen en erven zijn. Overlast die hierdoor veroorzaakt wordt, komen dan ook vaker voor in dorpen dan vanuit steden. Grootste problemen zijn bomen, erfgrens en recht van overpad.
Waar men ook woont, een goede verdeling van ruimte, bewegingsvrijheid en gevoelens van veiligheid en cohesie bepalen in hoge mate de woontevredenheid en ervaring van overlast. Een prettige buurt maak je ten slotte samen.